Tag archieven: Perec

Perec, Roussel et Proust: trois voyages extraordinaires à Venise

Résumé
L’oeuvre de Perec comporte de nombreuses références à celle de Proust. Mais loin de se précipiter sans réserves dans les bras de son grand prédecesseur, Perec fait preuve d’une ambiguïté constante à son égard. Par contre, Raymond Roussel, contemporain de Proust, compte avec Flaubert, Jules Verne, Kafka, Queneau et Leiris, parmi les auteurs inconditionnellement admirés par Perec. Dans l’essai pseudo-scientifique, « Roussel et Venise. Esquisse pour une géographie mélancolique», écrit par Perec en collaboration avec Harry Mathews, les deux auteurs oulipiens ont enrichi la biographie de Roussel d’un épisode imaginaire qui se déroule à Venise. Cet essai est beaucoup plus qu’un pastiche de critique biographique ou un exposé ludique sur les procédés de Roussel. Perec y a encrypté son autobiographie, et en particulier la place qu’y occupent ses voyages à Venise. Or, on s’en doute bien, dans l’oeuvre de Perec, Venise représente tout autre chose que dans celle de Proust. Par le biais de Roussel, Perec reprend et subvertit une fois de plus de manière ludique les leçons de Proust1.

Lien: http://associationgeorgesperec.fr/IMG/pdf/montfrans.pdf

Pour citer cet article: Manet van Montfrans, (2009). Perec, Roussel et Proust: trois voyages extraordinaires à Venise. In Marcel Proust Aujourd’hui, 7, 139-157.

Georges Perec, een gebruiksaanwijzing

1001004001955865[1]Georges Perec, een gebruiksaanwijzing, Amsterdam, De Arbeiderspers, 2003,  118 blz.

Een van de belangrijkste stelregels van Georges Perec luidde: ‘Schrijven is een spel dat je met zijn tweeën speelt.’ En maar zelden zal een oeuvre zozeer geschreven zijn vanuit de behoefte om met de lezer een kameraadschappelijk duel aan te gaan. Georges Perec, een gebruiksaanwijzing is een poging dit spel mee te spelen en de sporen te volgen die naar de inzet van dit sprankelende maar ook intens melancholieke oeuvre voeren. Een korte schets van Perecs leven en van de ontstaansgeschiedenis van zijn literatuuropvatting vormt de inleiding tot een aantal beschouwingen over de langere prozateksten – van De dingen tot en met Een kunstkabinet. Leidraad bij deze beschouwingen, geïllustreerd met foto’s en afbeeldingen van documenten, is de vraag hoe de door Perec zo vindingrijk gehanteerde vormen en technieken zich verhouden tot de verbeelding van zijn persoonlijke geschiedenis.

Georges Perec, een gebruiksaanwijzing 9200000108613992

Barthes, Cayrol, Perec en ‘het neutrum’

Manet van Montfrans , ‘Barthes, Cayrol, Perec en “het neutrum”’. In Jürgen Pieters, Rokus Hofstede (eds), Memo-Barthes, Gent/Amsterdam, Yang/Vantilt, 2004, pp. 175-193.barthes[1]

Op de grote tentoonstelling over Roland Barthes die tussen november 2002 en maart 2003 in het Parijse Musée Beaubourg werd gehouden, was een van de wanden ingericht met een gedeelte van de duizenden (12.250!) systeemkaartjes van de schrijver. Als opgeprikte vlinders hingen daar, gefixeerd in een fijn handschrift, de kernbegrippen uit Barthes’ denkwereld. Het was een eigenaardige ervaring om de rusteloze, beweeglijke denker en essayist, postuum zo vastgepind te zien. Barthes had een uitgesproken hekel aan vastgeroeste denkpatronen, dogmatische uitspraken en ingegraven posities. Alles wat naar gemeenplaatsen of gebaande paden zweemde of daar in de toekomst in zou kunnen verzanden, stond hem tegen. Deze afkeer was misschien wel een van zijn weinige idées fixes. Hoe moeilijk bepaalde teksten of ideeën zich ook in eerste instantie in een mal laten dwingen, hoe ongrijpbaar ze ook lijken, aan inlijving door de literaire canon of aan verstarring en vergroving in de publieke opinie, de doxa zoals Barthes haar noemt, valt volgens hem uiteindelijk moeilijk te ontkomen. Zelf probeerde hij echter uit alle macht om een uitzondering op die regel te zijn. Zodra hij een bepaald idee of een bepaalde gedachtegang op een onderwerp had uitgeprobeerd, schudde hij zijn kaarten en betrok hij een nieuwe stelling. Zijn critici verschoten hun munitie steevast op een onbemande vesting; hun doelwit bevond zich, op zijn vlucht voorwaarts, inmiddels allang weer elders.

Link: Montfrans Memo Barthes 2004

Om dit artikel te citeren, Manet van Montfrans, ‘Cayrol, Perec en “het neutrum”’. In (Jürgen Pieters, Rokus Hofstede eds), Memo-Barthes, (Jürgen Pieters, Rokus Hofstede eds), Gent/Amsterdam, Yang/Vantilt, 2004, pp. 175-193.

Georges Perec. La Contrainte du réel

perec_montfrans[1]Georges Perec. La contrainte du réel,  Amsterdam/Atlanta, Rodopi, 1999, 418 blz..

Jongleur virtuose de mots et de formes, observateur attentif de son époque, conteur intarissable, Georges Perec (1936-1982) est un écrivain dont la renommée ne cesse de croître auprès d’un public très diversifié, en France et à l’étranger. La discrétion et l’humour de Perec ont pu masquer en un premier temps le véritable enjeu de son oeuvre. Depuis le milieu des années quatre-vingt, on voit cependant se développer une sensibilité accrue à la place que l’Histoire tient dans l’oeuvre de cet auteur, né en 1936 à Paris, dans une famille d’immigrants d’origine juive polonaise. Cet ouvrage retrace d’une part l’élaboration progressive de la poétique perecquienne qui s’est nourrie des expérimentations littéraires et des échanges intellectuels au sein de l’Oulipo. D’autre part, il confronte ce projet d’écriture à l’analyse de trois textes narratifs, Un homme qui dort, W ou le souvenir d’enfance et Un cabinet d’amateur. Ecrire est, selon Perec, un jeu qui se joue à deux, entre l’écrivain et le lecteur. Une fois qu’il s’est laissé séduire par les énigmes de ces textes, le lecteur doit accepter de suivre Perec à tâtons dans les méandres de son labyrinthe. Ce n’est que lorsqu’il consent à s’associer patiemment au mouvement de l’auteur qu’il comprendra ce autour de quoi tournent ces textes et vers quoi, sans cesse, ils retournent.