Poste restante, een bericht uit 1945. Over Franse literatuur, vervolging en volharding
Rien où poser la tête is het bijzondere autobiografische verslag van de Pools-Joodse schrijfster Françoise Frenkel. Frenkel beschrijft haar lotgevallen als eigenaresse van een Franse boekhandel in Berlijn tijdens het interbellum en als vluchtelinge in Frankrijk. Het werk raakte na uitgave in 1945 al snel in vergetelheid, maar werd in 2015 herontdekt en opnieuw uitgebracht. Met voorwoord van Patrick Modiano. Vertaling Marianne Kaas, Atlas Contact 2018.
Manet van Montfrans, ‘In de Kast: Poste Restante, een bericht uit 1945. Over Franse literatuur, vervolging en volharding’. In : Vooys, 34 (3), 2016, 58-65.
Françoise Frenkel, Rien où poser sa tête, Parijs, Gallimard, 2015 [Genève, 1945].
Ned. vertaling Marianne Kaas, Niets om het hoofd op neer te leggen, Atlas/Contact, 2018.
In 1921 begint Françoise Frenkel, een jonge vrouw van Pools-Joodse afkomst die Franse taal en letterkunde heeft gestudeerd aan de Sorbonne, een Franse boekhandel in Berlijn: ‘La Maison du Livre francais’.
Rien où poser sa tête is het verhaal van haar leven tussen 1921 en 1945. Frenkel ontvlucht Duitsland in 1939. Het mag een wonder heten dat haar afkomst haar in Nazi-Duitsland niet al eerder parten heeft gespeeld; de toch al moeizame verspreiding van Franse boeken en kranten wordt met het uitbreken van de oorlog onmogelijk. In Frankrijk hoopt ze een veilig heenkomen te vinden. Maar daar wacht haar als Joodse buitenlander het leven van een opgejaagde vluchteling. Na twee mislukte vluchtpogingen lukt het haar in 1943 de Zwitserse grens over te steken. Zij schrijft aan het Vierwoudstrekenmeer het verhaal van haar wederwaardigheden op, in het Frans dat haar zo lief is. Het resultaat is een treffende schildering van Vichy-Frankrijk in de eerste oorlogsjaren, een land dat zijn Joodse inwoners liever kwijt dan rijk is maar waarvan individuele inwoners vaak belangeloos hulp bieden. Francoise Frenkel keert onmiddellijk na de oorlog terug naar Nice, haar laatste vaste woonplaats voor haar vlucht. Daar is ze in 1975 overleden. Over haar leven na 1945 is niets bekend. Haar boek, dat al snel na publicatie in 1945 bij een Geneefse uitgeverij in de vergetelheid was geraakt, dook op in 2010, op een rommelmarkt in Nice. Patrick Modiano schreef het voorwoord van de heruitgave bij Gallimard.