Een vlucht van zeventien seconden

William Boyd: The Blue Afternoon. Uitg. Sinclair Stevenson, 1993, 324 blz.

boyd,%20william[1]Het werk van de Engelse romanschrijver William Boyd doet mij denken aan het schilderij van Goya waarop twee met elkaar vechtende mannen staan afgebeeld. De beide mannen staan tot hun knieën in de modder en het is duidelijk dat ze daar, bij elke klap die ze elkaar toedienen, verder in weg zullen zakken en dat, als de strijd gestreden is, er geen winnaar zal zijn.

De in 1952 in Ghana geboren Boyd heeft een voorkeur voor tropische locaties en onoverzichtelijke oorlogshandelingen. De identiteit van zijn personages wordt op de proef gesteld in de confrontatie met een vreemde omgeving en verwarrende gebeurtenissen. De structuren waar ze eventueel hun zekerheid aan zouden kunnen ontlenen, overleven de verplaatsing naar een andere omgeving niet en verkeren doorgaans in een verregaande staat van ontbinding. Hoewel Boyds personages wel merken dat ze geen vaste grond onder de voeten hebben, streven zij, blind voor wat er om hen heen gebeurt, hun eigen kleine belangen na, tot het te laat is en ze in het zog van een onafwendbare catastrofe worden meegesleurd.

Zo vertelt Boyd in zijn eerste roman, A Good man in Africa (1981), de lotgevallen van een Engelse diplomaat in een door corruptie geplaagde postkoloniale Westafrikaanse staat. An Ice-Cream War (1982) is het relaas van de wederwaardigheden van een Britse militair en twee kolonisten, een Amerikaan en een Duitser, en speelt tegen de achtergrond van de bloedige strijd tussen Engeland en Duitsland in Oost-Afrika tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de daaropvolgende Stars and Bars (1984) en The new confessions (1987) verlaat Boyd de tropen en laat hij zijn Engelse hoofdpersonen heen en weer pendelen tussen Europa en Amerika, maar in Brazzaville Beach (1990) en in het onlangs verschenen The Blue Afternoon keert hij terug naar zijn favoriete breedtegraden.

The Blue Afternoon speelt zich grotendeels af in Manila, in 1902, vlak na de Spaans-Amerikaanse oorlog. Op 10 december 1898 is het verdrag van Parijs gesloten waarbij Spanje de Filippijnen voor twintig miljoen dollar heeft afgestaan aan de Verenigde Staten. De Filippijnse nationalisten die hadden gehoopt op onafhankelijkheid, keren zich onder leiding van de rebellenleider Emilio Aquinaldo tegen hun nieuwe overheersers en van 1899 tot 1902 woedt er een heftige opstand die uiteindelijk aan meer dan tweehonderdduizend mensen, onder wie ruim vierduizend Amerikaanse soldaten, het leven zal kosten.

Pandjesjas

Hoofdpersoon van de roman is Salvador Carriscant, een jonge, briljante chirurg van gemengde afkomst: zijn vader is Schots, zijn moeder half Spaans, half Filippijns. De chirurgie staat nog in de kinderschoenen, en één op de drie patiënten die Carriscant onder het mes krijgt, bezwijkt ondanks zijn toewijding aan post-operatieve complicaties. Vergeleken bij zijn oudere Spaanse collega Cruz die zijn handen niet voor maar na de operaties wast en zijn doorgaans fatale ingrepen verricht in een met bloed en pus besmeurde pandjesjas, is Carriscant met zijn witte jas en schoongeboende handen een wonder van vooruitstrevende hygiëne. Na de komst van zijn jonge collega ziet Cruz zijn praktijk dan ook gestaag slinken. De rivaliteit tussen Carriscant en deze sinistere Cruz die in een privé-laboratorium experimenteert met levende apen, vormt een van de talrijke verhaallijnen in The Blue afternoon. Een andere rode draad is een serie onopgeloste moorden op Amerikaanse militairen die zwaar verminkt in de rijstvelden rond Manila worden gevonden, en wier dood verband lijkt te houden met de bloedig neergeslagen opstand. Een derde reeks gebeurtenissen wordt veroorzaakt door de vriendschap van Carriscant met zijn anesthesist, een jonge Filippijn, Pantaleon Quiroga, die in een afgelegen schuur in het diepste geheim een vliegtuigje bouwt. Quiroga bekoopt zijn poging om in een internationale wedstrijd mee te dingen naar de Amberway-Richault prijs, met de dood.

De scène van zijn eerste en tevens ook laatste serieuze vlucht waarbij Carriscant als co-piloot optreedt, is een van de meeslependst geschreven en een van de meest hilarische passages in het boek. Carriscant die eigenlijk nooit heeft geloofd dat het merkwaardige bouwsel van zijn vriend ook werkelijk los van de grond zou kunnen komen, vliegt tijdens het opstijgen met een klap tegen de rug van Quiroga en ondergaat de rest van de zeventien seconden durende tocht half verblind en afgeleid door een heftige bloedneus. Het vliegtuigje stijgt op tot een hoogte van vijfentwintig meter, raakt in een zijwaartse glijvlucht en stort neer. Als Carriscant bij bewustzijn komt, ligt hij half in het water. Hij is ongedeerd maar vindt zijn vriend even verderop in een weinig hoopvolle toestand: Quiroga’s hoofd ligt ondersteboven in de bocht van zijn linkerarm en staart hem verbaasd met wijdopen ogen aan.

Het gedrag dat Carriscant tijdens deze vlucht vertoont, is karakteristiek, niet alleen voor hem maar voor alle personages van Boyd: Carriscant anticipeert niet, laat zich afleiden door bijzaken en raakt daardoor alle controle op de gebeurtenissen kwijt. Als zijn goede gesternte hem deze keer redt, dan is het slechts omdat Boyd nog iets heel anders voor hem in petto heeft.

Carriscant is teleurgesteld in zijn huwelijk met de weinig ruimdenkende Duitse Annaliese en wordt verliefd op de echtgenote van een Amerikaanse kolonel. Deze liefdesgeschiedenis neemt hem zo in beslag dat hij geen acht slaat op de verontrustende gebeurtenissen om hem heen, zoals de rivaliteit met Cruz en de moord op de Amerikaanse militairen. De verschillende draden van de intrige vormen echter geleidelijk een web waar Carriscant steeds meer in verstrikt raakt en dat hem noodlottig wordt. Uiteindelijk raakt hij zijn geliefde, zijn werk en zijn vrijheid kwijt.

Boyd heeft deze ingewikkelde intrige helder en knap vormgegeven, met tal van verrassende wendingen en tragi-komische situaties. Het verhaal is ingebed in een in de jaren dertig gesitueerde raamvertelling waarin de bejaarde Carriscant met behulp van zijn dochter op zoek gaat naar zijn verloren geliefde. Door Carriscants hardnekkige trouw aan een nooit verzaakte liefde, is zijn geschiedenis er ondanks alles een van vervulling en daardoor een voorbeeld voor zijn dochter.

De boodschap van Boyd is duidelijk: het is minder erg om in het moeras te verdwijnen als de inzet de moeite waard blijkt.

Manet van Montfrans, NRC Handelsblad, 14 januari 1994.

Link: http://www.williamboyd.co.uk/biography