Wat is een feit? Het is iets dat is zoals het is, in weerwil van alle interpretaties; een toestand of gebeurtenis die zijn eigen ontologische autonomie oplegt aan de menselijke waarneming of waardering. Iets dat deel uitmaakt van die primaire empirische werkelijkheid die door Wittgenstein is beschreven als ‘alles was der Fall ist’.
Feiten ondergaan de krachten van de theorie of van de interpretatie. Zij zijn echter niet alleen de voegzame bouwstenen van onze kennis van de wereld maar ook de springstof waarmee die kennis kan worden opgeblazen. Feiten kunnen onze theorieën ondermijnen en onze verhalen ontkrachten. In dat vermogen, die ironische dubbelzinnigheid, schuilt hun weerspannigheid. Althans een deel daarvan, want de feiten leveren, als tijdsbreuk, als waterscheiding tussen toekomst en verleden, ook een constructieve bijdrage aan ons begrip van de werkelijkheid.
De opstellen in dit boek zijn opgedragen aan professor W.H.Roobol, een van de oprichters van de opleiding Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Ze zijn geschreven vanuit de verschillende disciplines die in dit vakgebied samenkomen – geschiedenis, literatuurwetenschap, recht en economie- en gaan allemaal, in meer abstracte of meer concrete zin, over het enkele historische feit, de gebeurtenis. Elk van die wetenschappen heeft haar eigen opvatting en hantering van historische feiten. Maar in al die diversiteit blijft het enkele feit weerspannig aanwezig.